Ruimte en zo
Inleiding
Lang geleden waren de mensen al met de ruimte bezig. In de prehistorie zagen mensen sterren en andere planeten, die zij toen al gebruikten om bijvoorbeeld te navigeren.
Astronomen zien de sterren alsof zij aan de binnenkant van een grote bol zitten. Zij maken dan ook sterrenkaarten met lengte en breedte lijnen. De hemel bij nacht ziet er op het noordelijk halfrond anders uit dan op het zuidelijk halfrond. De sterren in het midden van hemel zijn het hele jaar te zien. De poolster is op het noordelijk halfrond een opvallende en kan dus goed gebruikt worden om te navigeren. Op het zuidelijk halfrond kun je de poolster niet zien. Hier is het opvallende Zuiderkruis.
Vroeger deelde men de sterren in in sterrenbeelden, die leken op mensen, voorwerpen of dieren. Twaalf belangrijke sterrenbeelden zijn het hele jaar te zien. Zij komen in bepaalde maanden langs.
De sterren veranderen niet van stand. De Aarde draait om zijn eigen as en om de Zon. Hierdoor zie je telkens andere sterren.
Sterren worden ingedeeld in sterkte, met zes factoren. De sterkte is in principe niet met het blote oog te zien. Sommige sterren staan bijvoorbeeld te ver weg, waardoor zij zwak licht geven. Anderen geven sterker licht, maar zijn zwakker, omdat zij dichtbij staan. Anderen bestaan trouwens helemaal niet meer, dan is het licht dat hij ooit uitstraalde nog steeds onderweg naar de Aarde en zie je het nog steeds.
Iets dat een ster lijkt te zijn, kan in het echt ook een paar sterren bij elkaar zijn. Sterren hebben verschillende kleuren. Een rode is koel en een blauwe is warm. Daartussenin zit geel. Onze eigen Zon is een gele ster.
Geschiedenis van de ruimtevaart
Het allereerste begin van de ruimtevaart was het afsteken van vuurpijlen door Chinezen. Rond 1200 schoten zij tijdens een oorlog vuurpijlen af en schrokken daarmee hun vijanden af. Rond 1300 werden de vuurpijlen verbeterd tot raketten. Deze gebruikten buskruit als brandstof. Ook deze waren bestemd voor het voeren van oorlog. Na ongeveer 1550 is de raket in onbruik geraakt.
Rond 1800 gebruikten de Indiërs in oorlogen tegen de Engelsen raketten. Sir William Congreve nam dit idee over en ontwierp zijn eigen raketten voor de Engelsen. Hij bedacht er ook een andere toepassing voor; het overbrengen van reddingstouwen van een boot naar andere boten in nood. Zo konden de bemanningsleden makkelijker gered worden.
In 1926 werd in Amerika de eerste vloeibare- stuwstofraket gebouwd. Dit is een raket opgebouwd uit twee of drie trappen (delen). De eerste trap(pen) hebben hun eigen motor met brandstof, en als de brandstof op is, valt de trap eraf. In de jaren 1930 werd in Duitsland de V-2 ontwikkeld. Dit was een kleine raket, die een bom vervoerde. In de Tweede Wereldoorlog werd uitgevonden dat deze raket nauwkeurig gericht kon worden en dan op de goede plaats neerkwam. De V-2 was een opvolger van de V-1. Zijn oude naam was A-4.
De V-2 werd de basis voor de moderne ruimtevaart. De mensen die de V-2 in Duitsland hadden ontwikkeld, gingen na de Tweede Wereldoorlog in Amerika of Rusland verder met de ontwikkeling van de raket. Werner von Braun ontworp in Amerika de Jupiter- C. Deze raket nam op 31 januari 1958 de Explorer 1, de eerste Amerikaanse satelliet, de ruimte mee in. De volgende dag was de satelliet in de ruimte en bleef daar 12 jaar zweven.
Vanwege de Koude Oorlog was er een wedstrijd ontstaan tussen de Verenigde Staten en de Sovjet- Unie (Rusland maar dan groter). Maar Amerika had met de Explorer 1 niet de wedstrijd naar de ruimte gewonnen; op 4 oktober 1957 al schoot de Sovjet- Unie zijn Spoetnik 1 naar boven. Dit was de eerste satelliet die door mensen in een baan om de Aarde werd gebracht. De satelliet had als doel metingen verrichten op de hoogtes waarop hij was (tot 945 meter). Deze metingen waren nodig voor wetenschappelijk onderzoek en konden helpen bij het voorspellen van het weer.
Precies 3 maanden na het afschieten daalde de satelliet en verbrandde in de dampkring.
De Russen stuurden ook de eerste mens de ruimte in. Op 12 april 1961 werd de 27- jarige Joeri Gagarin met de Vostok-1 raket de ruimte in geschoten. In 106 minuten zweefde hij rond de Aarde.
De eerste Amerikaan in de ruimte was Alan Shepard, op 5 mei 1961. Hij zou later nog op de Maan golfen. Alan Shepard ging met de Mercury M-3, die deel uit maakte van het Mercury programma. Dit programma was erop gericht ervaring te krijgen met ruimtereizen, alvorens naar de Maan te gaan. In 1962 deed John Glenn als eerste Amerikaan een rondje om de Aarde.
Het is niet duidelijk wie de eerste Nederlander in de ruimte is. Over het algemeen wordt gezegd dat Wubbo Ockels de eerste Nederlander in de ruimte was. Maar eigenlijk was dit Lodewijk van den Berg, die in 1985 de ruimte in ging. Hij woonde op dat moment in Amerika maar is in Nederland geboren en opgegroeid. Het is niet zeker of hij op dit moment officieel Nederlands staatsburger was, of Amerikaanse.
Amerikaanse ruimtevaarders worden astronauten genoemd, Russische ruimtevaarders kosmonauten, Chinese ruimtevaarders taikonauten.
De Amerikanen hebben de wedstrijd naar de Maan wel gewonnen.
Reizen naar de Maan
De Amerikanen waren de eersten die op een ander hemellichaam landden. Met de Apollo 11 landden zij op 20 juli 1969 op de Maan. Zij waren opgestegen vanaf Cape Canaveral (Cape Kennedy) in de Amerikaanse staat Florida. Zij landden met een sloep van de raket, de Eagle. De maanlanding ging bijna verkeerd, omdat de computer aangaf te willen landen in een krater wat niet de bedoeling was. De astronauten verhielpen het probleem handmatig.
De eerste man op de maan was Neil Armstrong, op 21 juli 1969 om 3:56 uur. De volgende was Edward ‘Buzz’ Aldrin, 20 minuten later. De sporen die zij achtergelaten hebben zijn er nog steeds, omdat er op de maan bijna niks is om weerstand te geven. Dat geldt niet alleen voor letterlijke sporen, maar ook voor voorwerpen zoals rugzakken die er nog altijd liggen.
Op de maan is de zwaartekracht zes keer minder dan op de Aarde, wat betekent dat alles zes keer lichter is. Dingen zijn dus makkelijk te tillen. Dit geldt ook voor andere planeten en manen. Hoe zwaarder een planeet is, hoe groter zijn zwaartekracht is. Op de Maan is ook geen water, geen temperatuur waarbij een mens kan leven en er is geen zuurstof, waardoor je geen geluid kunt verplaatsen, niets met een verbrandingsmotor kan gebruiken en je kan niet normaal bewegen vanwege de weinige zwaartekracht. Er zijn speciale schoenen nodig om over het de Maan te lopen.
In 1972 is er voor het laatst iemand op de Maan geweest. Er is voor gekozen om niet te veel geld uit te geven aan maanreizen, omdat het veel kost en de Aarde ook ronddraait zonder reizen naar de maan. Er zijn wel plannen voor een permanente basis op de maan. Deze zou goed kunnen functioneren als tussenlanding voor reizen naar Mars. De zwaartekracht op de maan is veel lager, waardoor raketten hier makkelijker op kunnen stijgen als vanaf de Aarde.
Er zijn al onbemande onderzoekingsvoertuigen naar Mars gestuurd (en ook naar Venus). Een bemande reis naar Mars zou op dit moment 9 maanden duren. De terugweg zou nog langer duren, omdat Mars ten opzichte van de Aarde beweegt. Mars staat gemiddeld op een afstand van 78.342.100 km van de Aarde.
De twaalf mensen die op de Maan geweest zijn, zijn allemaal Amerikanen;
- Neil Armstrong
- Edward ‘Buzz’ Aldrin
- Alan Shepard
- Edgar Mitchell
- John Young
- Charles Duke
- Charles ‘Pete’ Conrad
- Alan Bean
- David Scott
- James Irwin
- Eugene Cernan
- Harrison Smith
Raket
De Amerikanen vlogen met Apollo raketten. Deze raketten zijn gebaseerd op het principe van voorgaande raketten, zoals de V-2. Een Apollo raket is opgebouwd uit drie trappen en de Apollo capsule zelf. De trappen zorgen ervoor dat de raket de ruimte in gaat. Uiteindelijk vallen zij allemaal af en de bovenste capsule van de raket blijft over. Deze heeft een sloep die op de Maan kan landen. In deze sloep gaan twee mensen, waarbij er 1 iemand in de capsule rond de Maan blijft zweven. In het geval van de eerste maanreis bleef Michael Collins achter in de capsule. De sloep keert uiteindelijk terug naar de capsule en het geheel vliegt terug naar de Aarde waar het in een zee valt (splash). De Russische capsules landden op het land.
Ruimteveren
Apollo raketten kostten heel veel geld, vooral omdat ze maar een keer gebruikt kunnen worden. De geleerden begonnen na te denken over een raket die terug kon komen, wat goedkoper is.
De Amerikanen ontwikkelden de Space shuttle. Dit is een heel groot vliegtuig, dat op een raket in de ruimte wordt gebracht. De space shuttle zelf heeft ook motoren, om in de ruimte bij te kunnen sturen en om af te kunnen remmen tijdens het dalen naar de Aarde door de dampkring. Hij landt dan als een normaal vliegtuig. De space shuttle is herkenbaar aan de zwarte onderkant. Dit zijn hittebestendige schilden die de shuttle beschermen tegen de enorme hitte die ontstaat door de wrijving als de shuttle door de dampkring komt. De shuttle kan tot 1100 kilometer hoogte vliegen. In de laadruimte kunnen bijvoorbeeld satellieten worden vervoerd.
De space shuttles hebben ook het ISS station in heel veel kleine stukjes opgebouwd. De eerste vlucht met een space shuttle was op 12 april 1981. Toen steeg het Columbia ruimteveer op vanaf Cape Canaveral.
Tegenwoordig heeft de Amerikaanse ruimtevaart organistatie 7 ruimteveren gehad, waarvan er nog twee gebruikt worden; de Discovery en de Endeavour. Anderen zijn verongelukt of zijn buiten gebruik gesteld. Sommige Apollo raketten zijn overigens ook verongelukt; de Apollo 1 verbrandde in 1967 met de bemanning erbij.
Ook de Sovjet-Unie had een space shuttle; de Boeran (sneeuwstorm). In 2002 stortte de hangar in waar hij instond. Ze kunnen er niks meer mee. Later hebben de Russen er nog een gebouwd; de Ptitsjka (klein vogeltje). Doordat de Sovjet- Unie uit elkaar viel, werd deze niet afgebouwd.
Space shuttles zijn zeer sterk. Om in de ruimte te komen moet je dan ook minstens een snelheid van 27.000 km per uur hebben, om tegen de zwaartekracht van de Aarde in te gaan. Na 300 km ben je in de ruimte en blijf je om de Aarde heen zweven, vanwege zijn aantrekkingskracht. Een rondje om de Aarde duurt dan anderhalf uur. Alles zweeft omdat alles eigenlijk constant valt. Als je door wilt naar de Maan moet je 40.000 km per uur gaan.
De tegenwoordige raketten gebruiken een raketmotor met vloeibare brandstof. Voor deze motoren is zuurstof nodig, die de raket net zoals de brandstof meeneemt omdat dit er in de ruimte niet is. De motoren moeten zo krachtig zijn, dat zij de massa van de raket met 27.000 km per uur naar boven duwen.
Ruimtestations
Er is tegenwoordig een ruimte station; Het Amerikaanse International Space Station (ISS). In het ruimtestation onderzoeken, observeren, experimenteren zij, en zijn zij bezig met technologie. Een voorbeeld is het laten groeien van plantjes zonder zwaartekracht. Er worden mensen naartoe gebracht met een andere satelliet. Zij doen daar meestal voor een aantal maanden hun werk en gaan dan weer terug naar de Aarde. Dit is geen relaxte baan. Zie hier voor het hoofdstuk ‘in de ruimte’. Het initiatief voor dit ruimtestation kwam uit de Verenigde Staten, maar verschillende landen zijn erbij betrokken. Het is een groot ruimtestation waar het altijd warm is. Als de Zon erop schijnt, is het vanaf de Aarde met het blote oog te zien. Het is in delen gebouwd door space shuttles.
De Sovjet-Unie heeft als eerste een ruimtestation gemaakt. Het heet Mir, dat Vrede betekent. Het is in 1986 gemaakt en er kunnen zes ruimteschepen aan vast koppelen. Het draait op 350 kilometer hoogte rond de Aarde.
Het is tot kortgeleden vrijwel aldoor bemand geweest. Op dit moment is de Mir verlaten.
Ruimtestations zijn niet de enige plaatsen in de ruimte waar mensen zijn. Zij bevinden zich ook in bijvoorbeeld space shuttles.
Bij de volgende link kun je zien hoeveel mensen er momenteel in de ruimte zijn.
Ruimtevaart in Nederland
Als het aankomt op dingen de ruimte in schieten, hebben wij in Nederland te maken met de ESA, de Europese ruimtevaartorganisatie. In Nederland zijn meer dan 100 bedrijven en ongeveer 40 instanties, zoals universiteiten, betrokken bij de ruimtevaart.
ESA (European Space Agency)
De ESA zorgt voor Europa voor spullen en onderzoek in de ruimte. Het is opgericht als een Europese samenwerking voor ruimtevaart. Het was vanaf 1975 een fusie tussen de ESRO (European Space Research Organisation) en de ELDO (European Launcher Development Organisation). Het belangrijkste is communicatie- en milieu observerende satellieten de ruimte in sturen. Zij maken ook satellieten die GPS- systemen helpen.
ESA heeft Columbus, een labaratorium dat deel uitmaakt van het ISS. Columbus heeft contact met verschillende User Support Centers in Europa. Ook heeft de ESA de ATV gemaakt. Dit is een transportmiddel om voorraadmiddelen, zoals brandstof, instrumenten en voedsel, van de Aarde naar het ISS station te brengen. Tot slot heeft hij ook als taak het ruimtestation af en toe een duwtje naar boven te geven, omdat het anders in de dampkring komt en verbrandt. De ATV is geheel zelfstandig. De ESA heeft nog andere kleinere projecten lopen, zoals een soort van reddingssloep voor in de ruimte, die in samenwerking met de Amerikaanse ruimtevaart organisatie NASA gemaakt wordt. De ESA heeft niet zijn eigen ruimteveer om astronauten de ruimte in te sturen. Zij waren bezig met hun space shuttle de Hermes, maar deze bleek tijdens de bouw te veel te kosten. ESA- astronauten gaan dus altijd mee met Amerikaanse of Russische ruimteveren.
Alles wat de ESA doet heeft uitsluitend civiele doeleinden (dit geldt niet voor alle ruimtevaart organistaties). Zij voeren geen oorlog in de ruimte. Zij hebben een budget van 2,977 miljard euro. Zij gebruiken dit aan de ene kant voor bijvoorbeeld onderzoek, en aan de andere kant voor het bouwen van spullen met commerciële doeleinden, bijvoorbeeld een satelliet voor signalen van en voor mobiele telefoons. In Noordwijk heeft de ESA een expositie centrum, waar onder andere een permanente tentoonstelling en een maansteen te vinden is.
De ESA stuurt alles de ruimte in met zijn zogenaamde Ariane raketten. De tegenwoordige raketten zijn de Ariane 5 raketten. Ook Vega en Soyuz (niet te verwarren met de oude Soyuz raketten van de Sovjet-Unie) schieten ze de ruimte in.
De eerste Ariane raket werd gelanceerd op 24 december 1979 vanaf het grondstation van de ESA in Kourou in Frans Guyana.
In 1983 werd het eerste ESA bemanningslid de ruimte ingestuurd, de Duitser Ulf Merbold. Hij ging mee met de eerste STS Spacelab missie, een Europees laboratorium gelanceerd met een Amerikaanse space shuttle. Het doel van dit spacelab was het onderzoeken van micro- zwaartekracht. Tegenwoordig is het lab niet meer werkzaam.
Vestigingen van de ESA:
- ESTEC in Noordwijk (Nederland)
- EAC in Keulen (Duitsland)
- ESOC in Darmstadt (Duitsland)
- ESRIN nabij Frascati (Italië)
Het hoofdkantoor is gevestigd in Parijs.
Kantoren:
- Brussel (België)
- Houston (Verenigde Staten)
- Moskou (Rusland)
- Washington (Verenigde Staten)
- Toulouse (Frankrijk)
- Kourou (Frans Guyana)
Grondstations:
- Brussel (België)
- Villafranca ( Frankrijk)
- Fucino (Italië)
- Kiruna (Zweden)
- Darmstadt (Duitsland)
- Odenwald (Duitsland)
- Redu (België)
- Kourou (Frans Guyana)
- Maspalomas (Gran Canaria)
- Malindi (Kenia)
- Perth (Australië)
Lidstaten:
- Verenigd Koninkrijk
- Frankrijk
- Italië
- Nederland
- Spanje
- Portugal
- Oostenrijk
- Luxemburg
- Finland
- Duitsland
- Denemarken
- België
- Zweden
- Ierland
- Zwitserland
- Griekenland
- Noorwegen
- Tsjechië
De ESA werkt samen met verschillende landen, ook buiten Europa.
Astronaut worden
Vereisten:
- Engels kunnen lezen en spreken
- Goede gezondheid (gewicht
- Geen claustrofobie
- Geen hoogtevrees
- Onder veel stress werken
- Je moet kunnen leven in een kleine ruimte met andere mensen met bizar weinig privacy
- Je moet betrouwbaar zijn
- geen baard hebben (i.v.m. zuurstofkap)
- Ouder dan 27 jaar en jonger dan 37 jaar zijn
- Tussen de 1.53 en de 1.90 lang zijn (i.v.m. ruimtepakken)
Gezondheid is zeer belangrijk vanwege dat het belangrijk is niet ziek te worden in de ruimte.
Je moet een van de volgende opleidingen hebben:
- Biologie
- Natuurkunde
- Techniek
- Medicijnen
Voorts is post- doctorale ervaring van minstens drie jaar óf ervaring als test, militair of verkeersvlieger ook een vereiste.
Je wordt fysiek en mentaal getest. Bij fysiek betekent dit drukkamers, ronddraaiende stoelen, centrifuges en parabool vluchten in een vliegtuig. Hierbij stijgt en daalt het vliegtuig telkens in een hoek van 45 graden, waardoor de zwaartekracht telkens even voor ongeveer 25 seconden verdwijnt. Dit gebeurt dertig keer achter elkaar. Dit is de enige manier om gewichtloosheid op Aarde te simuleren (Bungy- jumpen en dergelijke is natuurlijk ook mogelijk. Als je maar valt). Misselijkheid is onvermijdelijk. Mentaal moet je ook vaardigheden hebben. Je moet in een team kunnen werken (alles moet je samen doen) waarbij je elkaar sowieso respecteert en het gelijk zegt als je iets fout gedaan hebt. Dat is omdat je constant te maken hebt met situaties die levens kunnen eisen. Je moet een goede motivatie en doorzettingsvermogen hebben om alles koste wat kost goed te doen en je kunnen oriënteren en concentreren. Om nog maar te zwijgen over geheugen en handigheid. Als je astronaut wilt worden kun je het beste als piloot beginnen. Een andere vereiste is namelijk om 1000 vlieguren te hebben.
Als je astronaut bent, en je stijgt op richting de ruimte, zijn de G- krachten drie keer meer als normaal. Je bent dan dus drie keer zo zwaar. Dat is volgens sommigen ‘alsof er een olifant op je rug zit’.
In de ruimte
Er is geen boven of onder. Het evenwichtsorgaan in het hoofd kan dan ook niet bepalen waar boven of onder is. Hierdoor zijn de meeste mensen in ieder geval de eerste twee dagen in de ruimte misselijk. Daarna begrijpt het evenwichtsorgaan dat er geen boven of onder is. Dingen die op de muur geschreven staan kunnen niet leesbaar zijn en mensen kunnen niet communiceren met woorden zoals links of rechts.
Omdat er in de ruimte geen zwaartekracht is, en op de Maan minder dan op Aarde, stijgt vocht hier omhoog en dus naar je hoofd. Hierdoor krijgen mensen in de ruimte en op de Maan een dikker gezicht en zien er daarom jonger uit. Spieren verslappen totaal als je in de ruimte bent. Je hoeft nergens kracht voor te zetten. Het is daarom noodzakelijk de spieren sterk te houden, anders zou je op Aarde niks meer kunnen pakken en niet meer kunnen lopen. Gewichtheffen is niet mogelijk maar bijvoorbeeld fietsen op een hometrainer wel. Ook verzwakt het hart, worden spieren kleiner en botten worden minder stevig. Trainen is dus van levensbelang.
Als je in de ruimte zou blijven is trainen niet nodig. Verder ben je in de ruimte twee tot vijf centimeter langer omdat de zwaartekracht je ruggengraat niet in elkaar drukt.
Alles zweeft weg. Klittenband is de oplossing. Bij het werken met kleine voorwerpen gebeurt dit bij voorkeur in een kleine afgesloten ruimte, waardoor de kleine voorwerpen niet door het station of ruimteveer kunnen gaan zweven. Slapen gebeurt in een speciale slaapzak. Als je in de ruimte in slaap zou vallen, kun je overal heen zweven terwijl je niks door hebt.
Zweven is het gevolg van vallen en niet van de afwezigheid van zwaartekracht! Aldus het Noordwijk Space Expo Center.
Praktisch gezien is leven in de ruimte ook niet makkelijk. Zoals eerder gezegd is het voor een astronaut heel erg belangrijk om geen ruzie met collega’s te krijgen. Er is weinig tot geen privacy in de ruimte, het is niet zo dat je je eigen kamer hebt. Ruzie is niet handig bij het werken met machines waar je leven vanaf hangt. En dit maandenlang.
Een dag duurt in feite een halfuur. Dit is de tijd tussen een zonsopgang en een zonsondergang. Er is altijd kunstlicht in het ruimte station. Er is geen wind, sneeuw of regen en je kunt niks neerleggen.
Onderzoek wordt gedaan met als doel het leven in de ruimte makkelijker te maken.
Ons Zonnestelsel
Het lijkt ontstaan uit stofdeeltjes die door aantrekkingskracht planeten gevormd hebben. De planeten hebben hun eigen aantrekkingskracht en hebben daarom hun eigen satellieten, in de vorm van manen. In het geval van Moeder Aarde trekt hij de Maan en kunstmatige satellieten aan. De Maan trekt ook de Aarde aan. Hierdoor ontstaat eb en vloed.
Er zijn heel erg veel zonnestelsels en er komen er waarschijnlijk steeds meer bij. Bij de onze draaien er negen planeten om de Zon, waaronder Moeder Aarde. Planeten in volgorde vanaf de Zon met hun doorsnede:
Mercurius | 4.878 km |
Venus | 12.102 km |
Aarde | 12.756 km |
Mars | 6.786 km m |
Jupiter | 142.984 km |
Saturnus | 120.536 km |
Uranus | 51.118 km |
Neptunus | 49.528 km |
Pluto | 2.300 km |
Moeder Aarde is de enige planeet waarop geleefd kan worden, omdat er genoeg water en zuurstof is, en omdat hij op de geschikte afstand van de Zon staat. Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus zijn de planeten met ringen, die ontstaan zijn door zwaartekracht. Jupiter, Venus, Saturnus en Mars zijn het makkelijkste te zien. Bij een heldere nacht en een goede stand van de planeten.
Elke planeet heeft zijn eigen afstand tot de Zon. De tijd dat het duurt dat een planeet een rondje om de Zon heeft gedraaid, noemen wij een jaar. Hoe dichter een planeet dus bij de Zon staat, hoe korter zijn eigen jaar is. De Aarde doet over een rondje om de Zon 1 jaar, 356 of 366 dagen.
Planeet | Tijdsduur van een jaar | Tijdsduur van een dag |
Mercurius | 88 dagen | 58 dagen |
Venus | 224, 7 dagen | 243 dagen |
Mars | 1,9 jaar | 24 uur, 37 min., 22 sec. |
Jupiter | 11,86 jaar | 14 uur |
Saturnus | 29,46 jaar | 10 uur, 34 min., 13 sec. |
Uranus | 84 jaar | 17 uur, 14 min. |
Neptunus | 164,89 jaar | 16 uur, 6 min., 30 sec. |
Pluto | 248,5 jaar | 153 uur (bijna een week) |
Gasreuzen
- Jupiter
- Saturnus
IJsreuzen:
- Uranus
- Neptunus
Op deze vier planeten kun je niet landen. Het zijn allemaal gasplaneten. De IJsreuzen zijn geen grote ijsbollen, maar worden zo genoemd omdat hun samenstelling meer lijkt op die van ijs dan die van de gasplaneten.
Manen
De Aarde heeft een maan; de Maan, ook wel Luna genoemd. Zij staat gemiddeld 384.000 km van de Aarde vandaan en heeft een doorsnede van 3476 km. De Maan heeft bergachtige gebieden en vlakten die op een maankaart allemaal te zien zijn. Omdat de Maan in de meeste jaren 12 keer vol is (13 is ook mogelijk), zijn er twaalf maanden in een jaar. Dit getal komt overeen met het aantal sterrenbeelden in de dierenriem. Hij draait dan ook in vier weken om de Aarde. Omdat de Maan er ook vier weken over doet om om zijn as te draaien, en de Aarde daar 24 uur over doet, zien wij aardbewoners telkens dezelfde kant van de Maan. Ze hebben wel foto’s van de donkere kant van de Maan.
Alle andere planeten in ons eigen zonnestelsel hebben ook allemaal manen, behalve Venus en Mercurius. De Aarde heeft het minste aantal manen. Alle andere planeten hebben er meerdere en soms veel meer. Zie de link voor een lijst.
Planetoïden
Planetoïden zijn eigenlijk hele kleine planeten. Zij draaien net als de andere planeten in hun eigen baan om de zon, en draaien bijna allemaal tussen de banen van Mars en Jupiter. Er zijn er tot nu toe ongeveer 5000 van ontdekt. Ook kometen draaien in een hele grote baan om de zon. Zij krijgen hun staart door vrijkomende gassen als gevolg van warmte van de Zon. De meeste meteoren zijn brokstukken van kometen. Sommigen, die zwaar genoeg zijn om door de aantrekkingskracht van de Aarde aangetrokken te worden, komen door de dampkring op Aarde terecht. Hierbij ontstaat wrijving en een lichtspoor.
Zon
De Zon staat 150 miljoen km van de Aarde af. Het is een ster, die aangeduid wordt als gele dwerg, wat een gemiddelde ster is.
Aan de buitenkant is de Zon 5000 graden en in de kern ongeveer 15 miljoen graden Celsius. De energie van de Zon in de vorm van licht en warmte is een reactie als gevolg van kernfusie. Iedere seconde fuseert vier miljoen ton waterstof. Hierdoor geeft de Zon voor 50% licht en voor 50% warmte uit. Hij is 4,5 miljard jaar oud en is ongeveer op de helft van zijn leven. Aan het einde van zijn leven zal hij ontploffen waarbij hij Venus en Mercurius meeneemt. Hij staat dan zo dicht bij de Aarde dat niemand dit zal overleven. De enige mogelijkheid is dat de Aarde verder van de Zon af komt te staan, wat niet heel waarschijnlijk is. In dit geval wordt het uiteindelijk, na het doven van de zon, zo koud dat iedereen aan de kou dood gaat.
De Zon draait in 25 tot 28 dagen om zijn eigen as. De Zon is 1.989.000.000.000.000.000.000.000.000.000 kg zwaar. Dat is bijna al het gewicht van ons hele zonnestelsel. De planeten en andere rotsblokken nemen maar een beetje van dit totale gewicht voor hun rekening. Hij is 1000 keer zo zwaar als alle planeten bij elkaar. Als je het gewicht van alle planeten bij elkaar optelt, en dit keer 750 doet, heb je ongeveer het gewicht van de Zon. De diameter is 1,4 miljoen km. De Zon is geen perfecte bol. De omtrek over de polen is 10 cm korter dan de evenaar.
Zonsverduistering
Hierbij staat de Maan tussen de Zon en de Aarde. Een schaduw ontstaat dus als gevolg van de Maan. Een zonsverduistering is niet overal op de verlichte helft van de Aarde te zien, omdat de schaduw van de Maan klein is. Namelijk op Aarde 250 km. Als je bij een zonsverduistering dus een volledige zonsverduistering wilt zien, moet je binnen dit rondje met een diameter van 250 km zijn.
Het is natuurlijk ook mogelijk dat de Aarde op een gegeven moment tussen de Zon en de Maan staat. Op dat moment zul je op plaatsen waar je de maan kunt zien de schaduw van de Aarde op de Maan zien. Dit is een maansverduistering.
Ons Sterrenstelsel
Ons sterrenstelsel wordt door de Aardbewoners de Melkweg genoemd, wat in iedere taal de letterlijke vertaling van dit woord is. Deze naam is gekozen vanwege de band die wit licht uitstraalt, waarin wij ons bevinden. De Melkweg is spiraalvormig, wat niet voor alle andere sterrenstelsels geldt. In het midden, waar de Melkweg waarschijnlijk ontstaan is, zijn de koelere sterren, en aan de uiteindes zijn de hetere sterren. Een sterrenstelsel heeft miljarden sterren die bijeen gehouden worden door hun zwaartekracht. Er zijn miljarden sterrenstelsels. Dat wij weten dan. Sommigen staan zo ver weg dat zij alleen een wazige witte vlek zijn, terwijl zij in werkelijkheid uit bijvoorbeeld miljarden kubieke kilometers bestaan.
Sterrenstelsels zijn miljoenen jaren geleden ontstaan. Dit lijkt op 1 punt gebeurd te zijn. Zij gaan namelijk constant uit elkaar. De vraag van het leven lijkt dus te zijn of het heelal eindig is, waardoor de sterrenstelsels uiteindelijk allemaal aan het einde staan, en/ of wat er was voor het ontstaan van de huidige sterrenstelsels. Of niet, want als het antwoord op deze vragen nieuwe vragen oproept, kun je weer overnieuw beginnen.
Sterrenstelsels hebben verschillende aantallen sterren. Sommigen hebben er 100.000. Anderen hebben er 3.000.000.000.000 (3 biljoen).
Links