Elke vogel zingt

Elke vogel zingt

Meestal horen we een vogel vooraleer we hem te zien krijgen en de zang kan ons dikwijls helpen de vogel te determineren. Het vraagt wel wat tijd en inspanning om met al die vogelgeluiden vertrouwd te geraken. Het geeft een zekere voldoening wanneer men bij een wandeling in de lente of vroege zomer, de eerste begrippen van de taal der vogels in zich heeft opgenomen. Men herkent het gelach van de Groene specht, het alarm van de winterkoning, het miauwen van een Buizerd. Ons oog is meer geoefend dan ons oor; we horen wel, maar we luisteren niet. Het beste tijdstip van de dag vogelzang te beluisteren en te leren onderscheiden, wordt door de meeste mensen verslapen. We beginnen best met een paar soorten te beluisteren, het onderscheid maken tussen zang en (alarm) roep. Er gaat niet alleen een bekoring uit van de vogelzang maar het is een bruikbaar element bij het determineren van vogelsoorten. Het beschrijven van vogelzang is moeilijk. Klanken ver-woorden valt niet mee en men heeft er nog geen bevredigende methode voor gevonden. Oog en oor moeten elkaar aanvullen en men kan best de vogelzang leren kennen door met een ervaren waarnemer op pad te gaan of door het gebruik van goede grammofoonplaten.

Een vogelvriendelijke tuin

Om onze tuin aantrekkelijk te maken voor de vogels kunnen we wat meehelpen. Zorg voor afwisseling van plantensoorten, meer variatie des te meer insecten, waar de vogels dan weer op af komen. Veel besdragende heersers, een grasveld, een hoekje met wat onkruid scheppen heel wat mogelijkheden voor de bezoekende vogels. Kies voor een dichte haag meidoorn, hulst of hazelaar. Plant enkele dennetjes of sparren, een paar groenblijvende heesters waar de vogels in de herfst en in de winter kunnen slapen. Een besdragende hulstboom is dubbel 'nuttig' omdat hij zowel beschutting als voedsel biedt. Zorg voor een hoge boom, waarvan de top in het voorjaar de zanglijster als zangplaats kan dienen. Staat er een dode boom? Niet direct omhakken, de spechten hebben nood aan hakgelegenheid en heel wat eetbaars verschuilt zich achter de loskomende schors.

Een greep uit de keuze wat groen betreft:

  • Taxus (Taxus baccata)
  • Hazelaar (Corylus avellana)
  • Zuurbes (Berberis vulgaris)
  • Dwergmispel (Contoneaster integgerrima)
  • Meidoorn (Crataegus monogyna)
  • Lijsterbes (Sorbus aucuparia)
  • Hulst (Ilex aquifolium)
  • Kardinaalmutsje (Eyonimus europaeus)
  • Linde (Tilia cordata)
  • Klimop (Hedera helix)
  • Vlier (Samucus nigra)
  • Gelderse roos (Viburnum opulus)
  • Kamperfoelie (Lonicera periclymenum)

Ook vruchtbomen en bessestruiken zijn geschikt voor de tuin, mits men bereid is de oogst met de vogels te delen. Zonnebloemen die men op de stengel zaad laat vormen, hebben een grote aantrekkingskracht voor heel wat vogelsoorten. Heggen zijn erg in trek bij vogels die een open nest bouwen, ze vinden er een goede beschutting. Door op een bepaalde manier te snoeien kunnen we de geschikte vorken realiseren waarin de vogels hun nest bouwen. Als er geen vogels in onze haag broeden, dan hebben we mogelijk niet oordeelkundig gesnoeid of er is geen rust of er zijn te veel rondzwervende katten. Laar de heg met rust in de broedtijd en snoei alleen voor of na het broeisezoen van de vogels.

links

voeding van vogels

Vogeltrek

Wat is nu eigenlijk vogelpest