Hoe overleeft een ijsbeer de winters op de Noordpool
Inleiding
In de winter is de gemiddelde temperatuur op de Noordpool -30 graden Celsius. Het woeste landschap van de Noordpool wordt onder andere bewoond door de ijsbeer, het grootste roofdier op het land. Ondanks zijn dikke vacht is het voor hem niet makkelijk om in deze barre omstandigheden te overleven. Op deze onvoorspelbare plek kan iedere fout fataal zijn. Daarom is het belangrijk dat de ijsbeer zich zo goed mogelijk aanpast aan zijn omgeving. Maar hoe doet hij dat precies? En welke andere factoren zorgen ervoor dat hij kan overleven?
Rust houden
Al het spierweefsel en lichaamsvet van een ijsbeer bij elkaar weegt al gauw 700 kilo. Je kunt dus wel begrijpen dat het enorm veel energie kost voor een ijsbeer om lange afstanden af te leggen. Tijdens het lopen of rennen verbruikt hij ook twee keer zoveel energie als andere zoogdieren. Daarom gaat een ijsbeer zo vaak als hij kan stilzitten. Mocht hij een prooi zien, dan trekt hij een klein sprintje om deze te vangen. Maar zodra hij de prooi heeft gepakt, gaat hij weer rusten. Hij heeft al zijn energie hard nodig en kan niks verspillen. Zelfs ijsberen met een topconditie kunnen het niet aan om meer dan acht kilometer te lopen.
Vet opbouwen
Ondanks zijn dikke vacht kan een ijsbeer het in de winter erg koud krijgen. Daarom bouwt hij een grote laag lichaamsvet op. Deze tien centimeter dikke laag beschermt de ijsbeer tegen de kou van het water en de poolwinden. Bovendien is de vetlaag erg handig wanneer er een tekort aan voedsel is. De ijsbeer kan zijn vetreserves aanspreken en zo voorkomen dat hij uithongert. Een derde voordeel van het vet is dat de ijsbeer hierdoor op water blijft drijven. Vet weegt namelijk minder dan water.
Vrienden maken
Een ijsbeer eet voornamelijk zeehonden. Een steeds groter deel van de ijskappen op de Noordpool smelt, waardoor het voor ijsberen moeilijker wordt om zeehonden te bereiken. Het komt dus steeds vaker voor dat een ijsbeer geen voedsel kan vinden. Een oplossing om niet uit te hongeren, naast het aanspreken van de vetreserves, is het mee-eten met het voedsel dat een andere ijsbeer heeft gevangen.
Hij kan echter niet zomaar een stuk vlees van een ander pakken, dan is er een grote kans dat er een gevecht met misschien wel een fatale afloop ontstaat. Nee, de ijsbeer moet een onderdanige houding aannemen, wil hij veilig mee kunnen eten. Hij houdt zijn lichaam laag bij de grond en wandelt langzaam naar het voedsel toe. Tot slot geeft hij de ijsbeer van wie de prooi is een neuskus. De kans is groot dat hij dan wordt toegestaan mee te eten.
Schoon blijven
Het is voor een ijsbeer ook erg belangrijk dat hij en zijn vacht goed schoon blijven. Een vieze vacht houdt namelijk de warmte veel minder goed vast dan een schone vacht. Na iedere maaltijd besteed een ijsbeer een kwartiertje aan het schoonlikken van zijn kop, borst en voorpoten. In de zomer, wanneer een deel van het ijs gesmolten is, neemt hij ook vaak een bad om zichzelf te reinigen. Daarna droogt hij zich af door zichzelf uit te schudden of door de sneeuw te rollen.
De grote poten
IJsberen hebben behoorlijk grote poten. Poten van volwassen ijsberen kunnen zo’n 30 centimeter breed worden. De grote poten verdelen het gewicht van het dier gelijkmatig over het ijs of de sneeuw. Daardoor kunnen ze zich hier goed over voortbewegen en zakken ze er niet doorheen!
De zolen van de poten zijn erg zacht. Hierdoor maakt een ijsbeer maar weinig geluid wanneer hij over sneeuw loopt, wat erg voordelig is tijdens het jagen.
De vacht
Een ijsbeer heeft een witte vacht. Tenminste, dat is wat (bijna) iedereen denkt. In werkelijkheid zijn de haren van een ijsbeer niet wit. Eigenlijk bestaat iedere ijsbeerhaar uit een doorzichtig laagje rondom een holle kern. Deze kern reflecteert al het licht dat op de haren valt. Er wordt dus geen enkele kleur licht door de vacht opgenomen en hierdoor lijkt deze wit te zijn. Ook kunnen de holtes tussen de haren heel goed warmte vasthouden.
De sneeuw, die vrijwel het hele jaar door op de Noordpool ligt, is ook wit en dus heeft de vacht een zeer goede schutkleur. Dit levert de ijsbeer grote voordelen op bij het jagen, aangezien de prooi hem niet (goed) aan zal zien komen.
Conclusie
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat een ijsbeer de moeilijke winters op de Noordpool ongeschonden doorkomt. Eén van de belangrijkste factoren is de vacht. Deze houdt warmte vast en heeft een goede schutkleur. Ook het lichaamsvet is voor een ijsbeer erg belangrijk. Zowel om warm te blijven, als om niet uit te hongeren.