Oorzaak geestelijke handicap toeval of erfelijk
Inleiding
Ruim vijfhonderdduizend landgenoten hebben vandaag met een of andere geestelijke handicap af te rekenen. Waar ligt precies de oorzaak van deze aandoening? Is de meerderheid van al deze verstandelijke afwijkingen erfelijk, en ligt de oorzaak ervan dus bij de ouder(s)? Of moet het ontstaan van zo een handicap eerder als toeval worden beschouwd? Het antwoord op al deze vragen, is zeker niet onbelangrijk. Volstrekte zekerheid hieromtrent bepaald immers ongetwijfeld de keuze voor een volgend kind, of niet...
Gezonde ouders
Vooraanstaande Nederlandse wetenschappers gingen, tijdens een grootschalig onderzoek, op zoek naar de oorzaken van verstandelijke handicaps bij kinderen. Daarbij kwamen ze alvast tot het besluit dat de meerderheid van deze kinderen, die met een ernstige geestelijke handicap werden geboren, twee kerngezonde ouders hadden. Dat is voor deze ouders een erg belangrijke vaststelling. Velen van hen waren er tot hiertoe immers rotsvast van overtuigd, dat één van hen of zelfs beiden, verantwoordelijk waren voor het mislopen van de geestelijke gezondheidstoestand van hun kind(eren). De resultaten van dit recente onderzoek, zijn voor al deze ouders ongetwijfeld erg geruststellend. Een dan zéker in het kader van hun keuze voor een volgend kind of niet.
Nieuwste onderzoekstechnieken
Waar ligt dan de oorzaak van de geestelijke handicap waar al deze kinderen mee geboren werden? In méér dan de helft van de gevallen die tijdens het jongste, Nederlandse onderzoek uitgebreid onder de loupe werden genomen, vonden de wetenschappers geen enkele verklaring voor de aangeboren, geestelijke handicap van de kinderen. Dankzij hun nieuwste onderzoekstechnieken, konden ze de ouders nu uiteindelijk dan toch zekerheid geven omtrent het ontstaan van de verstandelijke handicap van hun kind(eren).
Genen in kaart
De onderzoekers brachten daarvoor alle genen in kaart van alle kinderen met een verstandelijke handicap die aan hun onderzoek deelnamen. Ook hun ouders werden hierbij betrokken. Door telkens de genen van de ouders te vergelijken met die van hun geestelijk gehandicapte kinderen, kwam duidelijk aan het licht of er wel of geen verschillen in deze genen waren. Indien dit wél het geval was, onderzocht men uitvoerig op welk vlak zich deze verschillen situeerden.
Nieuwe mutatie
Tijdens hun onderzoek, kwamen deze Nederlandse wetenschappers tot het besluit dat bij de meerderheid van deze kinderen, hun verstandelijke handicap overduidelijk het gevolg was van een nieuwe mutatie. Deze mutatie bleek spontaan in de zaadcel of in de eicel van de ouders te zijn ontstaan. Wat meteen betekent dat zo een geestelijk handicap, in veruit de meeste gevallen, eerder toevallig was ontstaan, en dat dit uiteindelijk ons allemaal kan overkomen... Voor vele ouders een belangrijke conclusie én een geruststellende boodschap, die ongetwijfeld zal meespelen bij hun uiteindelijke keuze voor een eventueel volgend kind.
Handicap uitsluiten
De resultaten van deze studie openen ongetwijfeld heel wat nieuwe perspectieven. Via een prenatale test, zijn de wetenschappers voortaan in de mogelijkheid, reeds in een vroeg stadium, uit te sluiten of een tweede kind dezelfde verstandelijke handicap zal hebben dan zijn/haar broer of zusje. Zo kunnen ouders een gemotiveerde keuze maken voor een eventueel volgende baby. Het wordt tevens ook mogelijk om verschillende, geestelijke handicaps van elkaar te onderscheiden. Zo een ondubbelzinnig onderscheid kon men tot hiertoe nog niet maken. Via dit onderzoek, kan men echter nog geen extra en uitgebreide informatie geven over de geestelijke handicap van de eerst geborene.