De groei, vorm en het gebruik van bomen
Groei en vorm
Bomen groeien in de hoogte en dikte. Vooral de diktegroei gaat hun hele leven door. Onder de schors zit weefsel: De bast. Tussen de bast en het hout zit een dunne groeiring, het cambium. In de winter gaat die groei heel langzaam. Zo komt er een kleurverschil tussen de verschillende houtringen. Omdat er ieder jaar een nieuwe ring bij komt, heten ze jaarringen. bij een omgezaagde boom kun je de ringen tellen om te zien hoe oud hij is geworden. De buitenste jaarringen worden spinthout genoemd. Het binnenste,dode gedeelte van de stam heet kernhout. Het is bij de meeste bomen heel stevig.
Grote planten
Bomen zijn grote planten ,maar niet iedere grote plant is een boom. Het verschil zit in de stevige houten stam en de takken. Ook struiken hebben stam en takken. Een boom heeft wortels, een stam en een kroon. De kroon is het geheel van een hoofd en zijtakken. Daaraan zitten de bladeren of naalden. Het wortelstelsel. Zo staat de boom stevig in de grond. Dat is nodig voor de wind want die kan een enorme kracht hebben. Maar de wortels hebben ook een andere taak en dat is het opzuigen van water dat doen de wortelharen.
Boomsoorten
Er zijn drie groepen boomsoorten dat zijn naaldbomen en loofbomen maar ook de groep van palmen. Naaldbomen zijn kegeldragende bomen. Bijna alle naaldbomen zijn het hele jaar groen. De naalden vallen er niet tegelijk af. Loof is een ander woord voor bladeren. ze hebben een sterke sapstroom. In de winter kan de de boom bijna geen water opnemen. Bovendien kunnen bladeren bevriezen. Loofbomen hebben slapende knoppen. Dat zijn kleine knoppen bij de groeiende tak zitten. Die groeien ieder jaar mee als die groeiende tak breekt dan pas komen ze uit.
Volksgebruik van bomen
Voor veel mensen zijn bomen het symbool voor hoop, een nieuw begin ook voor wedergeboorte en eeuwig leven. De oude Romeinen plantten vroeger vaak bij de geboorte van een kind een boom. Dat wordt bij ons tegenwoordig ook vaak gedaan. In Zwitserland was het gebruikelijk om een appelboom te planten bij de geboorte van een zoon. En bij de geboorte van een dochter een perenboom te planten. Wanneer iemand op reis ging, ging men een boom planten die liet zien hoe het met de reiziger ging. Groeide de boom goed, dan ging het de reiziger net zo. Wanneer een geboorte boom dood ging, was dat het teken dat de persoon waar het over ging ook dood zou gaan. Het boom motief vinden we ook vaak op grafstenen. De treurwilg is het symbool van verdriet en rouw. Mensen gebruiken bomen ook voor brandstof en ze hebben het nodig om te bouwen van huizen. Tegenwoordig worden er bomen speciaal voor de hout-productie aangeplant. mensen planten bomen ook omdat ze het mooi vinden
Boom gebruik door dieren
bomen worden ook gebruikt door dieren. Een boom biedt onderdak en voedsel. Vogels bouwen nesten. Ze vinden daar rupsen en kleine beestjes om te eten. En die leven van hout en blaadjes. Een echt boomdier is de eekhoorn.