Waarom wil ik anderen overtuigen

Inleiding

Veel mensen proberen voortdurend anderen te overtuigen van het gelijk van hun mening. Tegenwoordig is dat nog sterker dan vroeger. Voor een deel komt die behoefte natuurlijk voort uit onze angst voor de gevaarlijke wereld. Voor een ander deel zal die behoefte voortkomen uit onze eigen onzekerheid over wat we denken of geloven. We leren tenslotte ook dat naarmate er meer mensen zijn die dezelfde mening zijn toegedaan dan is die mening meer waar.

Waarom

Anderen proberen te overtuigen is eigenlijk volkomen zinloos. Als ik iemand overtuig van het feit dat er geen goden zijn of geen god , dan bereik ik daar niets mee. Het leven verandert niet doordat iemand niet gelooft in een god of iets anders wat niet bestaat. De ander moet nog steeds ademhalen, eten, drinken, slapen enzovoort. Het enige voordeel dat de ander heeft is dat hij wat minder tijd kwijt is aan allerlei handelingen bedoeld om de goden te vriend te houden.

Voor mij heeft het feit dat ik de ander heb overtuigd van mijn gelijk over het bestaan van iets wat onbewijsbaar is ook niet veel voordeel. Ik voel me misschien beter omdat ik het geweldig van mezelf vind dat ik iemand heb overtuigd. Maar misschien heb ik de ander helemaal niet overtuigt en heb ik hem alleen maar de woorden gegeven om zijn overtuiging over het niet bestaan van goden uit te kunnen spreken. De ander was er dus eigenlijk al klaar voor om overtuigd te worden en had alleen nog mijn hulp nodig om de laatste stap te doen. Misschien maakte ik het voor hem makkelijker om de stap te maken, omdat hij zag dat er nog iemand anders dezelfde overtuiging had. Alles wat ik dan heb gedaan is de ander de moed geven om de stap te maken.

Dus waarom overtuigen wij mensen, is dat misschien omdat we niet het gevoel willen hebben de enige te zijn met een bepaalde mening.

Waarom niet

Natuurlijk kun je stellen dat het goed is om iemand te overtuigen van het feit dat roken slecht is voor je gezondheid. Maar ook dat is eigenlijk niet waar. Want de medische wetenschap weet nog steeds niet precies waarom de ene persoon wel kanker krijgt van roken en de ander niet. Ze weet zelfs niet waarom er mensen vanaf hun vijftiende tot hun dood kunnen roken, zonder ooit
ergens last van te hebben, behalve dan vingers met teeraanslag en een adem die naar rook ruikt. Terwijl ze van de mensen die wel longkanker krijgen ook niet weten wat nu precies de reden is waarom ze longkanker krijgen en niet keel- of tongkanker. De kans dat iemand dus wel of geen kanker krijgt van roken is dus onzeker en onaantoonbaar. Want als iemand stopt met roken kan hij nog steeds kanker krijgen. Terwijl als iemand doorgaat met roken maakt hij ook een kans om geen kanker te krijgen. Het bewijs is er pas als je het krijgt en wie zegt dan dat het aan het roken lag. Daarbij wie zegt me dat ik wel langer zal leven als ik stop met roken. Niemand weet van tevoren toch hoelang hij of zij zal leven.

De enige echte redenen die ik zou kunnen geven om iemand te overtuigen van niet roken is dat hij of zij dan lekkerder ruikt. Verder is het lekkerder voor zijn omgeving om niet in de rooklucht te hoeven zitten. Daarnaast stinken je kleren na een avond bezoek bij niet-rokers stukken minder dan bij rokers.

Dus zelfs bij ernstige problemen is er eigenlijk niet een persoonlijke reden te geven waarom iemand tot een andere mening gebracht zou moeten worden. Zelfs niet als de gevolgen dodelijk zijn. Als iemand op die manier langzaam zelfmoord wil plegen, dan is dat niet leuk voor zijn omgeving, maar leven betekent nu eenmaal niet dat alles koek en ei en één grote lange feestdag is.

Overtuigen

Anderen overtuigen doen we dus eigenlijk vooral voor onszelf. Bijvoorbeeld omdat we vinden dat onze ideeën voor de toekomst beter zijn dan die van anderen. Ook al weten we niet echt zeker
dat onze ideeën beter zullen zijn dan die van anderen. Of we proberen anderen te overtuigen omdat we bang zijn als enige een mening te hebben. Waarmee we eigenlijk stellen dat onze eigen mening ondergeschikt is aan die van anderen, totdat meer mensen dezelfde mening hebben als wijzelf. Hoe slecht dit soms kan uitpakken is door de geschiedenis heen te zien. Allerlei mensen die hun mond hielden en pas nadat het verkeerd was gegaan hun mond opentrokken om te zeggen dat ze het hadden zien aankomen. Hoe goed het kan uitpakken om overtuigt te zijn van je eigen mening maakt de geschiedenis ook duidelijk. Allerlei uitvindingen die gedaan werden door mensen die excentriek gevonden werden door hun omgeving, omdat ze een idee hadden dat afweek van de mening van de meerderheid.

Overtuigen is dan ook vaak meer het vermogen om te geloven dat wat jij denkt beter klopt of meer waar is dan wat anderen denken en het op zo’n manier verwoorden dat anderen zich er in herkennen.

Soms proberen we anderen ook te overtuigen, omdat we gewoon helemaal geen zin hebben om na te denken over wat de ander te zeggen heeft. We willen gewoon gelijk krijgen, omdat dat veel makkelijker is dan nadenken. Daarnaast hoef je dan ook niet bang te zijn dat de ander misschien zal ontdekken dat je dom bent, omdat je zijn gedachtengang niet kunt volgen. Hoewel je wel de kans loopt dat de ander je stijfkoppig noemt, omdat je niet lijkt te luisteren en halsstarrig vasthoudt aan je eigen mening. Maar dat is geen probleem, je hebt je niet hoeven inspannen.

Het nut

Het proberen anderen te overtuigen van je mening kan dus veel redenen hebben. Maar daarmee is het nut van overtuigen niet echt toegenomen.

  1. Als je anderen overtuigt om niet bang te zijn, dan zou je ook kunnen leren omgaan met je angst. Dat is zelfs handiger, omdat als je eenmaal kunt omgaan met de ene angst, dan kun je met de meeste angsten omgaan.
  2. Als je anderen overtuigt om je niet mentaal te hoeven inspannen, dan is het zinvoller om thuis te blijven en je met niemand bezig te houden. Dat is een stuk minder inspannend dan proberen anderen stijfkoppig te overtuigen.
  3. Als je anderen probeert te overtuigen omdat je denkt dat je daarmee in de hemel komt, dan kun je je beter afvragen of god kijkt naar hoeveel mensen je overtuigt hebt of hoe je je leven hebt geleid. De kans is groot dat god eerder kijkt naar hoe jij je leven hebt geleid in plaats van hoeveel mensen je hebt bekeerd. Zeker als je de ander hebt bekeerd door angst te gebruiken.
  4. Als je anderen probeert te overtuigen omdat je gelooft dat je jouw ideeën beter zijn voor de toekomst van iedereen, dan zou je je beter eens kunnen afvragen waarom je denkt dat iedereen dezelfde toekomst zou willen. Want als je het doet vanuit angst voor de toekomst, dan zou je misschien beter kunnen leren omgaan met je angst, dan anderen proberen te overtuigen. Verder is het wel heel egocentrisch om te denken dat jouw ideeën voor de toekomst beter zijn dan die welke andere mensen hebben. Je zou het bijna narcistisch kunnen noemen, de gedachtengang dat jouw ideeën beter zijn.
In zekere zin zijn er dus nuttigere dingen te doen met ons leven, dan anderen te overtuigen van ons gelijk en onze mening. Behalve natuurlijk als iemand van mening is dat je een heks bent en daarom vindt dat jij veroordeeld en gestraft moet worden. Maar dat soort mensen is vaak niet te overtuigen, die horen vaak tot de soort stijfkoppig en halsstarrig. Waarbij ze ook nog eens alles wat jij zegt zullen gebruiken om te bewijzen dat je bent wat zij zeggen dat je bent. Want wie komt er nu op het idee dat drijven betekent dat je een heks bent en zinken geen heks. Dan is een boom dus ook een heks en alle zwemvogels en alles wat blijft drijven. Tegen zulke domheid is helaas geen kruid gewassen.