Wie was Sigmund Freud

Sigmund Freud wordt gezien als de vader van de psychoanalyse. Hij werd geboren in 1856 in Oostenrijk. Na zijn studie geneeskunde, richtte hij zich met name op medisch onderzoek in de neurologie. Daarbij werd hij geïnspireerd door de neuroloog Jean-Marie Charcot, die door middel van klinische methodes inzicht probeerde te krijgen in psychische afwijkingen. Freud richtte zich vooral op het onbewuste van mensen met een grote nadruk op seksualiteit. Ondanks veel kritiek kregen zijn theorieën grote bekendheid, ook omdat zij tegen veel bestaande gedachten ingingen. Een paar van zijn belangrijkste theorieën die grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de psychologische wetenschap, worden hieronder beschreven.

Freud besteedde veel aandacht aan het onderbewuste van mensen. Volgens hem heeft elk mens onbewuste wensen, gevoelens en driften die het psychisch functioneren beïnvloeden. Het uitgangspunt van de menselijke geest is te vergelijken met een ijsberg: 1/10 deel ligt boven water (is bewust), en 9/10 deel ligt onder water, is onbewust. Het overgrote deel van wat zich bij mensen afspeelt is dus onderbewust. De vraag waarom we ons gedragen zoals we ons gedragen, kan door inzicht te krijgen in onbewuste drijfveren. Freud maakte onderscheid tussen het 'id', 'ego' en 'superego' van het menselijk brein.

Id:

  • onderbewuste; vooral gefocust op het vervullen van dierlijke driften zoals eten, slapen en seks
  • dromen werden door Freud gezien als een belangrijke informatiebron voor onderliggende menselijke behoeftes

Ego:

  • het bewuste en realiteitsgericht denken en verbeelding
  • bemiddelaar van Id en super-ego
  • vaak is het Ego zo sterk dat het Id niet tot uiting komt, onderdrukt het Id

Super-ego:

  • ideaalbeeld van zichzelf (geweten; normen en waarden)
  • tegenstander van Id

Fasen van menselijke ontwikkeling

Freud ontwikkelde ook een theorie op het gebied van de menselijke ontwikkeling. Elke fase hoort bij een bepaalde leeftijdscategorie van een kind waarin een specifieke ontwikkeling wordt doorgemaakt. Oorzaken van psychische klachten op latere leeftijd zouden veroorzaakt kunnen zijn doordat een van de fasen niet goed is doorlopen. Volgens hem was het van groot belang om kinderen daarom zo ongestoord mogelijk (maar wel met duidelijke grenzen) de ontwikkelingsfasen te laten doorlopen.

  • orale fase (0 tot anderhalf jaar); het kind is aangewezen op zuigen, borstvoeding; ook steekt het allerlei voorwerpen in de mond; de mond is het lustorgaan
  • anale fase (anderhalf tot 3 jaar); dat is de fase van het zindelijk worden; het kind smeert alles graag onder de poep als het de kans krijgt; de anus is het lustorgaan
  • fallische fase (3 tot 5 jaar); de fallus (geslachtsorgaan) is het lustorgaan; het kind speelt graag met de geslachtsorganen
  • oedipale fase (5 tot 7 jaar); in deze fase vindt gaat de jongen zich richten op de moeder, en het meisje op de vader; de ouder van dezelfde sekse is de concurrent, daarmee is er een haat-liefdeverhouding
  • latentiefase (7 tot 12 jaar); in deze fase komt de seksualiteit tot rust, en kunnen er 'correcties' plaatsvinden van wat niet goed ging
  • genitale fase (12 tot 18 jaar); de ontluiking van de volwassen seksualiteit; wat in vorige fasen niet goed is gegaan werkt door tot in de volwassenheid

Dromen

Freud beweert in zijn droomanalyse theorie dat alle dromen te verklaren zijn, dat ze psychisch nuttig zijn en dat ze iets zeggen over de persoon die de droom beleefde. Voor de tijd van Freud werd verondersteld dat dromen vooral tot stand kwamen door lichamelijke prikkels. Freud vroeg zich af waarom de een droomt over een ernstig ongeluk en de andere over de liefde. Freud’s theorie was dat de oorzaak in de persoonlijkheid van de dromer was te vinden en ook de ervaringen die hij/zijn in zijn jeugd had gehad. Onderliggende gevoelens en driften (het onderbewuste) kunnen in een droom naar boven komen, vaak in een symbolische vorm.

Ondanks veel kritiek op zijn theorieën, heeft Freud een significante invloed gehad op de psychologie van nu. Nog steeds worden zijn theorieën, dan wel in combinatie met moderne inzichten en theorieën gebruikt in het werk met mensen met psychische klachten. Ook al is een groot deel van zijn theorieën niet aantoonbaar bewezen, de symbolische waarde van de onbewuste processen en weerstandmechanismen zijn nog altijd populair bij een deel van de psychotherapeuten.