Wat is het verschil tussen een astronomisch en meteorologisch seizoen
Inleiding
De meeste mensen houden aan dat een seizoen begint op de 21e van een maand. Zo begint de zomer op de 21e dag van de maand juni. Er zijn echter wetenschappers die de seizoenen ieder jaar op de eerste dag van de maand laten beginnen. Bijvoorbeeld: ieder jaar begint de winter op 1 december, zonder uitzonderingen. Er zijn dus twee manieren om naar de seizoenen te kijken. Dit zijn de astronomische en meteorologische manier.
Astronomisch
Astronomie is een ander woord voor sterrenkunde. Dit is de wetenschap waarin heel correct gezien alles buiten de aarde wordt bestudeerd. Denk dan aan het heelal, sterren en de positie van al die hemellichamen ten opzichte van elkaar. Astronomen kijken dus naar het heelal om te bepalen wanneer een seizoen begint. Wanneer de zon ergens in het begin van het jaar loodrecht op de evenaar schijnt, is het volgens astronomen lente. Astronomen kunnen nauwkeurig berekenen, op de minuut precies, wanneer de zon zo staat. Dit valt eigenlijk altijd op de 21e van de maand. De meeste mensen in Nederland houden dus de astronomische seizoenen aan. De zomer op het noordelijk halfrond begint wanneer de zon het hoogst boven de horizon staat. Dit wordt ook de ‘’langste dag’’ van het jaar genoemd en valt jaarlijks rond 21 juni. De herfst begint altijd rond 23 september, hoewel 21 september wordt aangehouden. Op dit moment zijn nacht en dag ongeveer even lang. Tenslotte wordt ook de winter bepaald door de stand van de zon. Op dit moment staat het noordelijk halfrond het verst van de zon af, waardoor het er koud wordt. Tijdens de winter komt er minder lang zon aan op de aarde en dus worden de dagen korter. De dagen zijn in de winter dus relatief kort. Ieder jaar valt het begin van de winter rond 21 december.
Meteorologisch
De meteorologische seizoenen zijn een stuk gemakkelijker. Deze seizoenen beginnen namelijk ieder jaar op dezelfde dag. Het maakt helemaal niks uit waar de zon staat. De lente begint ieder jaar op 1 maart, de zomer op 1 juni, de herfst op 1 september en de winter begint volgens meteorologen op 1 december. Meteorologen hebben deze seizoenen ingevoerd om de simpele reden dat het hun werk gemakkelijker maakt. Meteorologen zijn namelijk constant bezig met het uitvoeren van metingen omtrent het klimaat. Deze metingen zijn gemakkelijker te doen en te vergelijken wanneer de seizoenen altijd op exact dezelfde dag en tijd beginnen.
De seizoenen beginnen op het zuidelijk halfrond overigens op exact tegenovergestelde tijden dan op het noordelijk halfrond het geval is. De astronomische lente begint in het zuiden rond 23 september, de herfst begint rond 21 maart. Ook de winter en zomer zijn op deze manier als het ware omgedraaid.
Conclusie
Er zijn twee manieren om te bepalen wanneer de seizoenen beginnen. Deze twee manieren zijn de astronomische en meteorologische manier. In de astronomie wordt er rekening gehouden met de stand van de zon om te bepalen wanneer de seizoenen beginnen. Over het algemeen houden wij de astronomische seizoenen aan. De meteorologische seizoenen beginnen, in tegenstelling tot de astronomische, ieder jaar op dezelfde dag. De lente begint zo altijd op 1 maart, de zomer drie maanden later op 1 juni en zo verder. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen omgedraaid ten opzichte van die op het noordelijk halfrond.
Bron afbeelding: Wikimedia Commons, edhiker