Wat is sneeuw

Algemeen

Eind december 2009 en in januari 2010 hebben wij in Nederland, voor zover wij gewend waren, behoorlijk veel sneeuw gehad. Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw is er eindelijk weer eens een flinke dikke deken over Nederland gevallen. Ondanks alle narigheid in het verkeer en met de dieren, blijft het een prachtig gezicht zo’n witte wereld. Maar wat is sneeuw nu eigenlijk?

Wat is sneeuw

Sneeuw is een vorm van neerslag, ontstaan doordat de waterdruppels die in de wolken zitten veranderen in ijsnaaldjes. Dit gebeurt wanneer de temperatuur onder het vriespunt daalt, tussen de -5 en -20° C. De meest optimale temperatuur ligt rond de -12° C. Bij temperaturen die optimaal zijn is het verschil tussen de dampdruk en water/ijs het grootst.

Deze naaldjes vallen (net als regen) naar beneden, maar in hun weg naar de aarde komen zij in aanraking met kleine stofdeeltjes die zich in de lucht bevinden. Dit kunnen rook- of asdeeltjes zijn, maar ook zandkorrels. Deze blijven aan de ijsnaaldjes kleven en vormen kristallen, oftewel sneeuwsterren.

Aangezien het vrij vaak waait in de lucht, kleven deze sneeuwsterren aan elkaar vast. Er zit tussen deze kristallen lucht (als een donzen kussen), waardoor de mooie grote of soms kleine sneeuwvlokjes ontstaan. Sneeuwkristallen hebben diverse vormen, maar ze hebben één ding gemeen: ze zijn altijd zespuntig en net met het blote oog waarneembaar als de sneeuw net is gevallen.

Waarom heeft sneeuw zo’n witte kleur

Sneeuw heeft een luchtige samenstelling. Het zegt het al er zit lucht bij. Deze lucht zorgt ervoor dat het licht wordt weerkaatst. Aangezien het weerkaatsen van licht van alle kleuren gelijk is bij deze vorm van neerslag, is sneeuw dus wit.

Hoe wordt de hoeveelheid sneeuw gemeten

Na een enorme regenbui of periode van veel regen, is het altijd redelijk makkelijk te meten hoeveel water er in een bepaalde periode of bepaalde regio is gevallen. Om een redelijk betrouwbare meting te krijgen, is het vereist dat de sneeuw minimaal 3 uur blijft liggen.

Een vaste regel is dat 1 cm verse sneeuw gelijk staat aan 1 mm regen. Echter bij een temperatuur die ver onder nul ligt, zal de sneeuw een luchtigere structuur hebben. Dit leidt ertoe dat de gevallen sneeuw een dikkere laag zal zijn dan wanneer de temperatuur minder koud is. Natuurlijk kan er ook sneeuw worden gesmolten om de neerslag te meten.

Soorten sneeuw

Er zijn verschillende soorten sneeuw, zo kennen we onder andere:

  1. Natte sneeuw: Dit betreft sneeuw dat een samenstelling is van sneeuw met regen, of half gesmolten sneeuw. Natte sneeuw bestaat meestal uit grote vlokken en smelt vrijwel gelijk weg wanneer het de grond raakt.
  2. Droge sneeuw: Dit betreft sneeuw bij en temperatuur onder het nul punt.
  3. Motsneeuw: Dit is een variant op de welbekende motregen. Hierbij zullen de sneeuwvlokken niet groter zijn dan 5 mm. Deze vlokken vallen heel langzaam naar beneden.
  4. Poedersneeuw: Hierbij bestaat de sneeuw uit fijne en kleine korreltjes. Deze zijn niet groter dan 5 mm. Deze zachte sneeuw vormt een gladde en zachte oppervlak, vooral in de bergen.
  5. Plaksneeuw: De sneeuw die we voornamelijk kennen van het sneeuwballengevecht en het maken van sneeuwpoppen. Dus sneeuw die makkelijk samen te pakken is.
  6. Korrelsneeuw: Ondoorzichtige korreltjes. Zijn meestal rond of kegelvormig, en vallen voornamelijk bij buiig weer en als de temperatuur rond het vriespunt ligt.