Zeevaart en landmeten

Landmeten in de 17e eeuw en de zeevaart

Er zijn veel overeenkomsten tussen het landmeten en de hydrografie in de 17e eeuw. Er werden veel dezelfde instrumenten gebruikt. De plaatspasser was één van deze hulpmiddelen. Dit is een kundige passer met drie poten waarmee je een gradenboog kan trekken. Dit was voor de landmeting net zo belangrijk als voor de zeemetingen. Ook de Jakobsstaf gebruik je in beide gevallen. Met dit meetinstrument kan je hoeken opmeten. Op het land meet je de hoogte of breedte van een gebouw. Op zee gebruik je deze staf om de breedtegraad te berekenen. Hij ging wat langer mee in de zeevaart, want in de 18e eeuw was de Jakobsstaf al vrijwel verdwenen bij het landmeten. Dit was omdat er betere en handigere instrumenten waren uitgevonden. Naast de vele overeenkomsten die te vinden zijn tussen het meten van land en zee zijn er ook verschillen. De meeteenheden zijn anders. Op land maten ze met voeten (30,48 cm) en op zee maten ze met knopen. Hiermee konden ze ook anderen dingen doen, bijvoorbeeld om hun snelheid te berekenen. Ze lieten een lang touw met knopen naar de top van het water dalen. Dan telde een zeeman de knopen die in die speciale tijd door zijn handen waren voorbijgegaan. Tijdens het bepalen van richtingen had je problemen op zee, want je hebt op zee geen vaste onderscheidingspunten die je kan volgen. Daarvoor moesten middels kijken naar sterren vaststellen waar het noorden lag. Later werden kompassen uitgevonden. De kompas is in de loop van de jaren steeds verbeterd en gemoderniseerd, maar het concept is hetzelfde gebleven.

De Gouden Eeuw

Aan het eind van de 16e eeuw gingen heel veel rijke, maar ook arme, kooplieden uit Antwerpen naar Amsterdam. Er werd vooral veel ijzer, maar ook teer en pek naar Amsterdam vervoerd en opgeslagen. Hierdoor werd de markt steeds beter en al snel werd het de stapelmarkt van Europa. De handel werd in de 17e eeuw vergroot. Ook ging Nederland specialiseren. Graan werd erg goedkoop uit arme landen gehaald, verkochten het weer voor meer. Mede dankzij dit nam de handel toe. Er kwamen steeds meer mensen op de wereld. Mensen werden ook ouder en zo werd het sterfgehalte lager. Omdat er beter werd opgeruimd en er goed voedsel beschikbaar was waren de kansen op ziektes en kwalen kleiner. Mensen hadden veel vertrouwen in deze eeuw omdat alles er veel mooier uitzag voor de toekomst. Dit zijn een aantal redenen waarom deze eeuw de Gouden Eeuw werd genoemd. Wanneer je als land tot bloei kwam in deze eeuw moest je aan een aantal kenmerken voldoen. Kunst was een belangrijk punt. Kunst kan worden gezien als schilderingen en tekeningen, maar ook ingenieuse architectuur hoort hier bij. Kunst moest vooruitgang hebben geboekt en het zou zich helemaal ontplooien in deze eeuw. Dit geldt ook voor wetenschap en economie. Aan deze punten voldeed deze bloeiende eeuw en sprankelde verder in een heel nieuw hoofdstuk van de geschiedenis. Na deze eeuw is er een ontzettende voorruitgang gemaakt.


Reacties (0)

Reageer
Geen resultaten gevonden