Welke scheidingsmethodes zijn er

Inleiding

Tijdens het maken van koffie en whisky, de reiniging van water of tijdens het wassen van je kleding in de wasmachine. Bij al deze handeling worden stoffen van elkaar gescheiden. Misschien denk je nu aan de stof waar je gordijnen of dekbed van gemaakt zijn, maar in de scheikunde wordt met het begrip ‘’stof’’ alle materie bedoeld; alle vaste (bijvoorbeeld hout), vloeibare (zoals water) en gasvormige (zuurstof is er één van) dingen om je heen zijn stoffen. Tijdens de bovengenoemde processen worden stoffen uit elkaar gehaald, ofwel gescheiden. Hieronder staan een aantal methodes om dat te doen, de zogenoemde scheidingsmethodes. 

Indampen

Deze methode wordt gebruikt om een vaste stof die opgelost is in een vloeistof, terug te krijgen. Denk aan een suikerklontje dat je in water  hebt opgelost. Door indamping kun je de suiker uit het water halen. Je plaatst het water (of een andere vloeistof) in een ijzeren bakje en plaatst daar een vuurtje onder. Door de warmte van het vuur zal het water gaan koken en op een bepaald moment verdampen; het gaat over in de gasfase. De vaste stof blijft in het ijzeren bakje liggen. Indamping wordt op grote schaal toegepast bij de winning van zout uit zeewater.

Destilleren

Bij deze scheidingsmethoden kunnen twee vloeistoffen uit elkaar gehaald worden. Er zijn twee vloeistoffen aanwezig, deze hebben allebei een ander kookpunt. De vloeistoffen worden verhit totdat één vloeistof verdampt. Men zorgt ervoor dat deze inmiddels gasvormige stof door een aantal buizen wordt voorgeleid en zo van de andere vloeistof wordt weggehaald. Dan wordt deze stof afgekoeld zodat het weer een vloeistof wordt. Zo heb je twee vloeistoffen gescheiden.

Bezinken

Deze methode wordt gebruikt bij de reiniging van ons drinkwater. In het water dat uit het riool komt zitten allerlei dingetjes die wij niet in ons drinkwater willen hebben, zoals bacteriën en zandkorreltjes en dergelijke. Bezinking is het proces waarbij die kleine deeltjes naar de bodem van het bassin zakken waar het vervuilde water in zit. Al het vuil ligt nu op de bodem en voorzichtig wordt het water weggehaald, zodat het van het vuil is gescheiden.

Filtreren

Hierbij wordt net als bij indamping een vaste stof gescheiden van een vloeistof. Maar het verschil met indamping is dat de vaste stof niet in de vloeistof is opgelost. De vaste vloeistof zweeft nog los rond in de vloeistof, bijvoorbeeld zandkorrels in water. De vloeistof wordt in een filter gegoten. De vloeistof (bijvoorbeeld water) loopt door het filter heen, maar de vaste stof (bijvoorbeeld de zandkorreltjes) blijven in het filter achter. De deeltjes van de vaste stof zijn namelijk te groot en passen niet door het filter.

Ook filtratie wordt toegepast bij de zuivering en bereiding van drinkwater, net als bezinken.

Centrifugeren

Bij het drogen van wasgoed wordt deze methode vaak gebruikt. Door centrifugeren wordt het water namelijk uit je kleren gehaald. Je stopt je natte kleren in een grote trommel. Wanneer je de wasdroger aan zet, gaat de trommel snel ronddraaien. Door deze snelle draaiing worden de waterdeeltjes naar de randen van de trommel geslingerd. Door kleine gaatjes in deze randen ontsnapt vrijwel al het water uit de trommel en blijft je kleding droog achter.

In de praktijk

Het is logisch dat je bij al deze scheidingsmethodes zoveel mogelijk van de ongewenste stof wilt verwijderen. Maar dit lukt nooit helemaal, er blijft altijd wel een beetje van deze stof over in de stof die je wilt hebben. Om aan te geven hoeveel procent van de ongewenste stof verwijderd is, wordt het begrip ‘’rendement’’ gebruikt.

Bijvoorbeeld: je lost een suikerklontje van 5 gram op in een glas water en weet door middel van indamping hiervan 4 gram uit het water te verwijderen. Je hebt dan 80% van de ongewenste stof weten te verwijderen. Het rendement van deze scheidingsmethode is in dit geval dus 80%.